zondag 29 november 2015

arbeidsmarktafstand werk particulieren

Ongeveer een jaar geleden trad de Participatiewet in werking. Die wet betekent dat de gemeentes voortaan verantwoordelijk zijn voor het aan het werk helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, De oorzaak daarvan, bijvoorbeeld een handicap of het feit dat iemand al heel lang zonder werk zit, is niet relevant. 

In de gemeente Veghel is IBN de voornaamste partner voor de uitvoering van deze Participatiewet. Met de invoering van de wet is de gemeente een pilot aangegaan om te zien of we via dit bedrijf de beoogde mensen aan het werk kunnen helpen. En hoewel de pilot nog niet is afgelopen, is nu toch al duidelijk dat dit toch niet helemaal werkt zoals we dat graag hadden gezien. De gemeente is nu in druk overleg om de pilot zo aan te passen zodat hij in aangepaste vorm kan worden voortgezet. Want we zijn er met zijn allen van overtuigd dat we alles in het werk moeten stellen om IBN, dat onder het oude systeem succesvol was, ook met de nieuwe Participatiewet succesvol moet blijven. 

Dat betekent wat Hart voor Veghel betreft ook dat we niet alleen het oude in stand proberen te houden, maar ook kijken naar nieuwe ideeën om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Zeker ook omdat er meer en andere mensen onder de Participatiewet vallen dan onder de WsW, Bijvoorbeeld mensen die al heel lang in de bijstand zitten. Dat betekent dat ’oude’ oplossingen die eerst niet haalbaar leken nu misschien wel succesvol kunnen zijn. 

Daarom dient Hart voor Veghel vandaag een motie in waarin we het college vragen om samen met IBN een onderzoek te starten om te kijken of het mogelijk is dat IBN mensen ook voor de particuliere markt laat werken. Want IBN is nu alleen nog maar actief op de business-to-businessmarkt waarin ze mensen bij andere bedrijven aan het werk helpen.  

Bij een van de alternatieven denken wij aan de mogelijkheid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk te laten verrichten voor particulieren in hun eigen omgeving. Denk daarbij aan klusjes, huishoudelijk werk of andere soortgelijke taken. Dit helpt deze mensen niet alleen om werkervaring op te doen en weer in een arbeidsritme te komen, maar dit is ook nog eens goed voor de sociale verbanden in de wijken, omdat dit werk de mensen met elkaar in contact brengt. 

We vragen het college om in dit onderzoek de sociale wijkteams te betrekken. Zij weten immers het beste waar mensen wonen die hulp kunnen gebruiken en ze kennen de mensen aan wie dit werk kan worden aangeboden.


Het is wat Hart voor Veghel betreft erg belangrijk dat er in het onderzoek goed gekeken wordt dat er echte banen worden gecreëerd. Het werk mag in onze ogen geen veredeld vrijwilligerswerk zijn. Ook is het niet de bedoeling dat de gemeente oneerlijke concurrentie gaat voeren met ondernemers. Het is Hart voor Veghel vooral te doen om mensen met een afstand tot de arbeid markt aan het werk te helpen.

donderdag 16 juli 2015

Motie tegengaan seksueel overschrijdend gedrag

Op de raadsvergadering van 16-07-2015 ga ik namens Hart voor Veghel met als mede indieners alle Veghelse politieke partijen (VVD, CDA, DDB, SP & TEL) een motie indienen om preventieve maatregelen te nemen tegen seksueel overschrijdend gedrag bij verenigingen. 

Steeds vaker lezen we in de media over intiem/seksueel overschrijdend gedrag bij een sportclub of vereniging. Een beroemd voorbeeld is de vrijwilliger die bij een hockeyclub met een verborgen camera foto’s van de kinderen maakte. (http://www.nrc.nl/nieuws/2015/03/17/hockeygluurder-luigi-c-krijgt-15-jaar-cel/)

De landelijke overheid is een tijdje geleden een campagne begonnen om dit thema onder de aandacht te brengen: Maak er een punt van, zo luidt de naam van de campagne. 

Voor sportclubs en andere verenigingen die met minderjarigen werken is het belangrijk om beleid te ontwikkelen waardoor misstanden minder vaak kunnen voorkomen. Helemaal voorkomen kun je zulke zaken overigens niet; die illusie moeten we loslaten. Maar we kunnen wel preventieve maatregelen nemen. Waarbij we overigens moeten oppassen dat we een sfeer creëren, waarin een aai over de bol of een knuffel als ongewenste intimiteit wordt opgevat. Of waarin volwassen leiders krampachtig in de omgang met hun pupillen worden uit angst beschuldigd te worden ongewenste intimiteiten te hebben verricht. 

De landelijke campagne pleit voor vier maatregelen:
  1. Zorg dat vrijwilligers een VOG hebben;
  2. Hanteer heldere omgangsregels;
  3. Stel een vertrouwenspersoon aan;
  4. Wees zorgvuldig bij het aannemen van vrijwilligers.
Aan deze maatregelen gaat wat mij betreft een belangrijke fase vooraf: bestuur, vrijwilligers, ouders en waar mogelijk de kinderen/jongeren bespreken dit thema binnen de vereniging. Zij moeten hierbij worden betrokken, want alleen met voldoende draagvlak en helderheid waar het nou precies over gaat, kunnen preventieve maatregelen effectief zijn. 

Een van de instrumenten is het aanvragen van een verklaring omtrent gedrag (VOG). Als een vrijwilliger deze aanvraag doet dan wordt er gecontroleerd of hij in het verleden is veroordeeld voor zaken die hem/haar ongeschikt maken voor de functie waarvoor de VOG wordt aangevraagd. In veel gevallen is het aanvragen van zo’n VOG gratis. 

Omdat ik nieuwsgierig was hoe in Veghel met deze materie wordt omgegaan, heb ik een tijd geleden enkele vragen hierover gesteld aan het college van B&W. Het antwoord was niet echt hoopgevend. De gemeente had contact opgenomen met 30 sportclubs Maar helaas hebben daarvan maar 4 sportclubs gereageerd. Deze 4 antwoordden dat zij gebruik maken van het VOG. Ook heb ik verschillende websites van verenigingen en sportclubs bezocht en daarbij viel mij op dat er maar op 2 websites contactgegevens van een vertrouwenspersoon waren vermeld. Het is niet duidelijk of uit de lage respons en het amper vermelden van vertrouwenspersonen geconcludeerd mag worden dat de verenigingen niet met deze materie bezig zijn. Als ze er mee bezig zijn, is het zaak dat ze de resultaten ervan zo snel mogelijk kenbaar maken. Als ze er niet mee bezig zijn, dan kan een stimulans vanuit de gemeente een positieve aanzet bieden om het thema op te pakken.

Ik vind het thema van dusdanig belang, dat ik daarom een motie ga indienen met de oproep dat de sportcoaches van de gemeentes dit onderwerp actief bij de verenigingen en sportclubs onder de aandacht te brengen. Op die manier zou iedere vereniging zich ervan bewust moeten worden dat ze op dit punt goed beleid moeten voeren. Als zij daarvoor zijn hulp nodig hebben faciliteert de gemeente die. 

Ik realiseer me dat we het over de aanpak van een onderwerp hebben, waarvan de resultaten niet meteen verwezenlijkt kunnen worden. En ik realiseer me ook dat het moeilijk is om van vrijwilligers die al jaren lang actief zijn in een verenging opeens een VOG te vragen. Je komt dan op het punt van vertrouwen: vertrouw je als bestuur je vrijwilligers?  En als je ze vertrouwt hoort daar dan het verplicht stellen van een VOG en het opleggen van allerlei procedures bij? Dat zijn moeilijke vragen waar je als bestuur van een vereniging een antwoord op moet geven. De enige manier om dit op te lossen is door er samen met elkaar over te spreken. 

Ik zelf ben lid van de Scouting en daar is deze discussie al veel eerder op gang gekomen. Ook daar werden in het begin dezelfde vragen over vertrouwen gesteld. Maar langzamerhand kwam een ontwikkeling op gang waardoor het aanvragen van een VOG en meer aandacht voor dit soort procedures steeds normaler werd. Eerst moesten alle landelijke vrijwilligers een VOG aanvragen, daarna alle vrijwilligers die nieuw bij de scouting begonnen en uiteindelijk is het nu voor iedere vrijwilliger verplicht om een VOG aan te vragen. Ook is het inmiddels vrij normaal dat er procedures zijn om dit gedrag zo veel mogelijk te voorkomen. Het mooiste ervan is dat er vrijwel geen weerstand tegen is, en de sfeer tijdens het groepsdraaien niet veranderd is. 

Ik ben van mening dat de discussie ook binnen de Veghelse verenigingen voor zover die nog niet gevoerd wordt, op gang moet komen en de resultaten er van zichtbaar moeten worden. In sommige verenigingen is de discussie al bezig, in andere moet die nog beginnen. Ik verwacht dat de meeste verenigingen eenzelfde soort proces zullen kennen als bij de Scouting. Maar ik ben me er van bewust dat dit een proces van jaren is. Mijn motie is een oproep dat de gemeente zich met deze discussie gaat bemoeien om dit proces te stimuleren. 

donderdag 18 juni 2015

Huishoudelijke Hulp in Veghel (2)

De SP heeft op haar Facebookpagina een reactie gegeven op mijn blog. Daar wil ik bij dezen graag op reageren. 


Hallo Nellie van Eijk,

Dank voor het lezen van mijn blog en voor uw reactie daarop. Ik vind het jammer dat u deze reactie niet hebt gegeven tijdens de discussiebijeenkomst, dat was de ideale gelegenheid om dit debat aan te gaan. Maar goed, blijkbaar voelt u zich beter bij deze vorm, dus zal ik ook weer in een blog op uw reactie ingaan.

Niemand wil ontkennen dat de SP een eigen stijl van politiek voeren heeft, en dat u veelvuldig met uw achterban in gesprek bent over dit soort problemen. Maar het feit dat u dit op deze manier doet, betekent niet dat andere partijen geen contact hebben met de burgers. Hart voor Veghel als partij en ik persoonlijk hebben regelmatig gesprekken met mensen over allerlei verschillende politieke onderwerpen en dus ook over de (huishoudelijke) zorg. In uw reactie wekt u de suggestie dat ik alleen maar naar de papieren werkelijkheid zou kijken en geen oog zou hebben voor hoe het beleid uitpakt in de praktijk. Dat moet ik met klem ontkennen. Natuurlijk hebben wij ook oog voor hoe het beleid in de praktijk uitpakt. Dat meten we niet alleen door met cliënten en zorgverleners te praten, maar ook door te kijken naar de informatie die we hierover van de gemeente krijgen. Als we bijvoorbeeld zien dat er van de mensen die vanaf 1 januari recht hebben gekregen op huishoudelijke hulp er geen klachten binnen zijn gekomen, dan is dat voor mij een indicatie dat dit beleid goed is. (let wel, dit zijn niet de mensen die al recht op zorg hadden en die zijn geherindiceerd). 

U schrijft ook dat u van Hart voor Veghel en de VVD niet meer over uren mag praten. Gelukkig zijn wij niet de enige dat niet meer willen, zelfs Renske Leijten, Tweede Kamerlid van uw partij, zegt dat we afmoeten van die "Achterlijke minutenverantwoording" . Daar is Hart voor Veghel het helemaal mee eens. Daarom doen we dat hier in Veghel ook niet meer.  We kijken naar het resultaat dat geleverd moet worden. Met andere woorden: de gemeente gaat in gesprek met de mensen die zorg nodig hebben en bepaalt dan in samenspraak wat de mensen zelf nog kunnen en wat door familie of kennissen gedaan kan worden. Zodra dat is vastgesteld, komt de zorgverlener en die gaat met de mensen in gesprek over hoe ze die zorg verder invullen. Natuurlijk wordt er in dat gesprek over uren gepraat, mensen willen immers graag weten wanneer de medewerker komt en hoe lang die blijft. Maar waar naar gekeken wordt is de vraag of de zorg die afgesproken is tussen de gemeente en de cliënt wordt geleverd. Met andere woorden: als wordt afgesproken dat de keuken gepoetst moet worden, dan moet dat gebeuren; de hoeveel tijd die daarvoor nodig is, is voor de gemeente niet relevant. Mocht de keuken niet goed schoon zijn (bijvoorbeeld omdat de hulp daar niet genoeg tijd voor heeft), dan kan de cliënt daarover een klacht indienen  en zal de zorgverlener er voor moeten zorgen dat de keuken wel goed wordt schoongemaakt (bijvoorbeeld door de hulpverlener langer schoon te laten maken). Dat is hoe het systeem zou moeten werken. Dus als u de volgende keer iemand spreekt die vindt dat zijn/haar huis niet goed is schoongemaakt, zeg hem/haar dan vooral om een klacht in te dienen en niet alleen bij u het ongenoegen kenbaar maken. Mocht de SP (of wie dan ook) cliënten tegenkomen die daar om wat voor reden dan ook daar moeite mee hebben, dan willen we u adviseren de cliënt te helpen bij het indienen van de klacht. Want op die manier wordt de zorgverlener tot actie gedwongen. Wij als raadsleden zien die klacht dan ook terug in de kwartaalrapportages over de drie  transities zoals wij die van de gemeente krijgen. 

U zegt ook dat u geen kritiek hebt op het beleid maar dat u zich alleen zorgen maakt over de uitvoering. Mag ik daaruit concluderen dat u zich achter het beleid kunt scharen? Want dat heb ik uit uw reactie niet helemaal kunnen opmaken. Als we het over het beleid eens zijn, kunnen we ook gezamenlijk werken aan de problemen in de uitvoering, die er vast en zeker zullen zijn. Dit werd ook duidelijk uit de evaluatie van de pilot. Dan kunnen we gezamenlijk zorgen dat iedereen de zorg krijgt die hij of zij nodig heeft.

Met vriendelijke groeten, 
Namens Hart voor Veghel, 
Gertjan Hobert


PS: mijn naam is Gertjan niet Gert-jan (dus aan elkaar zonder streepje)

donderdag 4 juni 2015

Huishoudelijke hulp in Veghel

Hart voor Veghel is tevreden over de manier waarop de gemeente Veghel de transitie van de huishoudelijke zorg heeft aangepakt. De gemeente doet dat door te focussen op de zorg die geleverd moet worden en niet op de uren zorg zoals in vele andere gemeenten wordt gedaan. De hiermee samenhangende lump sum-financiering maakt het mogelijk dat zorgverleners bij iedere individuele cliënt echt maatwerk kunnen leveren. Dat is wat ons betreft een goede manier om dit te regelen. 

Dit maatwerk kunnen we ook leveren, omdat de gemeente met iedere cliënt die huishoudelijke hulp krijgt in gesprek is gegaan. Gemeente en cliënt bepalen samen wat de cliënt nog zelf kan, wat familieleden eventueel kunnen doen, en wat er door de zorgverlener moet worden gedaan. 

Laten we deze werkwijze met andere gemeente vergelijken. Wat valt dan op? In veel gemeenten krijgen mensen zonder overleg of gesprek een bepaald aantal uren zorg; meestal zijn dat minder uren dan ze hadden. In sommige gemeenten heeft men geprobeerd om de huishoudelijke zorg helemaal af te schaffen. Als we de werkwijze van Veghel daarmee vergelijken, kunnen we alleen maar concluderen dat onze manier van omgaan met de transitie huishoudelijke zorg en de bijbehorende bezuiniging een goede is. En dat mag ook wel eens gezegd worden. 

Betekent dat dan dat er helemaal geen problemen zijn? Nee, dat is zeker niet het geval, zoals ook uit de evaluatie van de pilot blijkt. Zo kan de communicatie verbeterd worden - en dat moet wat ons betreft ook zeker gebeuren. Ook zijn er knelpunten rondom de hoogte van het lump sum–bedrag. Daar moet wat ons betreft zeker aandacht aan worden besteed als we opnieuw gaan onderhandelen over de contracten. Maar deze punten zijn wat ons betreft geen reden om heel het systeem te veranderen. 

Helaas merken we dat niet iedere partij er op deze manier instaan, de DDB en SP hadden een discussie stuk geschreven over de huishoudelijke hulp waarin ze nogal wat kritiek hebben op de manier waarop de huishoudelijke hulp hier in de gemeente veghel. Kritiek is natuurlijk niet erg maar het zou wel fijn zijn als degene die de kritiek uit, zich ook in het onderwerp verdiept zouden hebben en dat bleek niet echt uit het discussie stuk.

Zo Er wordt in het discussiestuk van SP en DDB nog steeds gepraat over uren, terwijl er vele malen duidelijk is gemaakt dat zorg niet meer in uren wordt toegekend, maar in de zorg die geleverd moet worden. Of is dit DDB en de SP dit ondanks de vele herhalingen toch ontgaan is? Dat zou ons wel verbazen want dit is toch een van de belangrijkste uitgangspunten, waar het huishoudelijke hulp in de gemeente veghel is op gebaseerd. 

Het discussiestuk van de SP en DDB  straalt wat ons betreft een vooringenomen standpunt uit, dat vooral een negatieve insteek kent. Op deze manier wordt er volgens Hart voor Veghel alleen maar ten onrechte negatieve voeding gegeven aan gevoelens van onzekerheid die mensen overigens altijd hebben in tijden van verandering. Zoals we al eerder aangaven: natuurlijk gaat niet alles goed in de aanvangsfase. Het is dan zaak om dat wat niet goed of wat verkeerd gaat, zo snel mogelijk aan te pakken en te corrigeren of te verbeteren. Iedereen in deze zaal is voorstander van goede ondersteuning. Een constructieve houding zou daar ons inziens meer aan bijdragen dan de negatieve insteek die we nu bij SP en DDB zien. 

Wat ik nu mis in het stuk van de SP en DDB is een visie op hoe zij dan de huishoudelijke hulp vorm zouden willen geven. Er is nu vooral een hoop kritiek, Maar kritiek geven is makkelijk het is veel moeilijker om met je eigen ideeën te komen. 

donderdag 16 april 2015

Op bezoek bij de GGD

De gemeente Veghel is betrokken bij erg veel samenwerkingsverbanden. Omdat ik nog niet zo lang raadslid ben is het voor mij af en toe lastig te weten wat al die al die organisaties nou precies doen. Neem nou de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD). Iedereen heeft er wel eens van gehoord, maar wat zij nou precies allemaal doen? Het was mij als raadslid in ieder geval niet helemaal duidelijk. 

Daarom ben ik in december naar een bijeenkomst geweest van de GGD. Daar kreeg ik een korte kennismaking met iedere afdeling binnen de GGD. Ik was erg verbaasd over wat er allemaal gedaan wordt ik had niet verwacht dat het zo veel zou zijn: van voorlichting op scholen over gezondheid en eten tot aan het coördineren van de taken bij een grote ramp of calamiteit. Van algemeen onderzoek naar de bevolkingssamenstelling in een gemeente tot een TBC-bus die uitbraken van die ziekte moet voorkomen en bestrijden. En nog veel meer. Eigenlijk had ik die avond te weinig tijd om alles mee te krijgen. 

Om wat meer te weten te komen over de GGD en hoe ze daar te werk gingen mocht ik ook een ochtendje meelopen op het consultatiebureau. Dat was erg leuk en leerzaam, zeker voor mij. Want de laatste keer dat ik op een consultatiebureau was, was ik zelf nog onderwerp van gesprek. Ik zag daar een team dat op een efficiënte manier werkte, maar ondanks dat toch tijd nam voor de persoonlijke situatie van iedere ouder en kind. Erg leuk om een keer mee te mogen maken. 


Al met al is de GGD een mooie organisatie die goed werk doet voor de gemeente. 

donderdag 12 februari 2015

Geprivatiseerde of niet geprivatiseerde sportverenigingen

Donderdag 29 januari vergaderde de commissie Publiek en Samenleving (P&S) over de investeringen die de gemeente gaat doen in diverse sportaccommodaties. In het kort gezegd komt het er op neer dat de gemeente iets meer dan een miljoen euro gaat investeren in accommodaties en velden van verschillende sportclubs uit de gemeente Veghel.

De Gemeente Veghel hanteert onafhankelijke normen om te bepalen of een sportvereniging recht heeft op extra velden. Dit gebeurd onder andere aan de hand van de ledenaantallen, aantal & soort teams, speelduur van de wedstrijd, etc

De discussie over de financiering van sportverenigingen is al vaker in de raad gevoerd. Daarbij valt het altijd op dat de discussie zich toespitst op geprivatiseerde sportverenigingen en de vraag of die wel of geen subsidie mogen krijgen.  Een geprivatiseerde sportclub is een club waarbij de velden en accommodaties eigendom zijn van de sportclub zelf in plaats van de gemeente zoals dat bij andere clubs het geval is. Zij zijn dan ook zelf volledig verantwoordelijk voor het onderhoud en de vervanging van de velden.

Nu schijnen sommige mensen en partijen te denken dat zodra een sportclub geprivatiseerd is deze club voortaan volledig financieel onafhankelijk van de gemeente is. DDB ging zelfs zo ver om steun aan een geprivatiseerde sportclub staatssteun te noemen. Dat slaat wat mij betreft helemaal nergens op. Als je een sportclub privatiseert dan is het niet opeens een bedrijf geworden, het blijft gewoon een sportclub, en alleen bij bedrijven kan sprake zijn van staatssteun.

Wat Hart voor Veghel betreft is een geprivatiseerde club niks anders dan een sportclub die een andere afspraak heeft over het onderhoud en beheer van haar accommodaties. Een geprivatiseerde club is daar namelijk zelf verantwoordelijk voor en zal dat dus zelf moeten financieren


Maar betekent dat dan ook dat de gemeente vervolgens niets meer hoeft bij te dragen? Wat Hart voor Veghel betreft niet. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als er vanwege een ledengroei uitbreiding van de het aantal velden nodig is (volgens de onafhankelijke normen) of bij calamiteiten. Dan zal de gemeente wat ons betreft nog steeds de verenigingen moeten ondersteunen. Dat moet, omdat ook een geprivatiseerde vereniging niet het kapitaal kan opbouwen voor zo’n investering. Dat zou alleen kunnen als zij de contributie voor de leden heel fors zou verhogen. Daardoor haken weer mensen af, omdat zij dat niet kunnen betalen. Dat is nu precies wat Hart voor Veghel niet wil. We hebben namelijk in de sportvisie vastgelegd dat iedereen in Veghel de sport moet kunnen doen die hij of zij leuk vindt. Het kan niet zo zijn dat een sportclub een ledenstop moet afkondigen omdat ze niet genoeg capaciteit heeft; geprivatiseerd of niet.